Het vijfentwintigjarige jubileum van het wereldberoemde strijkkwartet ‘The Fugue’ wordt gevierd met een speciaal concert. Een mooi moment voor Peter (Christopher Walken), de oudste van het stel, om eruit te stappen.
Althans, zo wil hij het graag doen overkomen. Ondertussen is hij eigenlijk alleen maar gefrustreerd en bang dat door de ziekte van Parkinson, musiceren op korte termijn niet meer mogelijk zal zijn. Dit maakt bij de overige drie leden een hoop emoties los en dwingt hen na te denken over hun eigen positie. Het voortbestaan van het kwartet wordt ineens heel onzeker. Is hun liefde voor muziek genoeg om de ego’s aan de kant te zetten en het strijkkwartet te redden?
Het belangrijkste muziekstuk in de film is Beethovens Opus 131 in Cis mineur. Beethoven schreef het revolutionaire stuk een half jaar voor dood. Het bevat geen pauzes. Dit maakt het voor de muzikanten extra moeilijk omdat ze geen tijd hebben om opnieuw op elkaar af te stemmen. Regisseur Zilberman is van mening dat het stuk een metafoor is voor het leven en de manier waarop lange relaties werken. Soms gaan die uit de maat, maar ze staan nooit stil. Hoe zorg je er dan voor harmonie?
Dit drama wordt niet alleen op de instrumenten van het kwartet uitgespeeld, maar dus ook op psychologisch niveau. Bijna vijfentwintig jaar lang ging alles zijn gangetje en verliep alles betrekkelijk harmonieus. Maar nu er binnen deze vastgeroeste formule iets verandert, valt alles ineens uit de toon. Er wordt geruzied over posities binnen het kwartet, over persoonlijke relaties onderling en over de plek die muziek inneemt binnen het leven van de individuen. Zilberman laat de hoofdpersonages vechten en de vraag is of ze de weg terug naar harmonie nog wel kunnen vinden.