Hüsevin Yilmaz is het besnorde, mannelijke hart van Almanya. In de jaren zestig emigreert hij moederziel alleen uit het Turkse achterland naar Duitsland. Illegaal overschrijdt hij de grens en met zijn Buster Keaton-ogen doet de jonge Hüsevin denken aan een onschuldige versie van Vito Corleone (die in Coppola’s The Godfather van Sicilië naar New York trok). Verwonderd als een Turkse Forrest Gump beweegt hij zich door zijn nieuwe omgeving.
Als 1.000.001-ste gastarbeider komt de Turkse twintiger Hüsevin Yilmaz in 1994 Duitsland binnen. Hij wil er zijn geluk beproeven om zichzelf en zijn gezin toekomst te bieden. Lang wil hij er blijven. Zodra hij genoeg geld heeft verdiend, wil hij terugkeren naar Turkije.
Vijfenveertig jaar later woont hij nog steeds in Duitsland. Zijn jongste kleinzoon Cenk wordt gepest omdat hij een Duitse moeder en een Turkse vader heeft en dus Turks noch Duits is. Zijn kleindochter, de 24-jarige Canan, ontdekt dat ze zwanger is. Een ramp voor een ongehuwde Turkse die voor zover haar familie weet nog single is. Ze moet het hen vertellen, maar wanneer?
Dan nodigt Hüsevin de hele familie uit voor een diner. Tijdens de bijeenkomst deelt hij mee dat hij een huis in Turkije heeft gekocht en dat hij wil dat iedereen meegaat om het huis op te knappen. De familie reageert met zeer gemengde gevoelens op die mededeling.
Almanya is niet gemaakt om met kritische blik naar de hedendaagse samenleving te kijken. Er worden goedmoedige grappen gemaakt, zoals van de zwangere Canan die tegen haar Engelse vriend zegt: ”Wat heeft je sperma in ’s hemelsnaam gedaan?”.
Duitsland wordt gepresenteerd als een vreemd land, met vreemde gewoonten en vreemde mensen. De dorpsgenoten van de jonge Fatma waarschuwden haar al, toen ze op het punt stond Hüsevin achterna te reizen: “Duitsland is koud, Duitsland is vies en men eet er alleen aardappels”.