Nieuwsbeelden kunnen zelden duidelijk maken hoe een oorlog door soldaten wordt ervaren. Armadillo doet dat wel. Het meest verbazingwekkende van deze documentaire is hoe expliciet de geschoten beelden zijn. De oorlog in Afghanistan is sinds het uitbreken in 2001 nog nooit zo persoonlijk en direct in beeld gebracht. Dit zijn niet de beelden die je als kijker op het nieuws te zien krijgt. Alles wordt hard en rauw in beeld gebracht.
Bij Armadillo is de grens tussen docudrama en docufictie erg dun, en dat is vooral te danken aan het fantastische regiewerk van Janus Metz. Deze Deens docufilmer neemt ons mee naar Afghanistan, waar wederopbouw een kerntaak is voor de militairen die daar aanwezig zijn.
Aan de hand van het verhaal van de jonge Deen Mads, die begin 2009 voor zes maanden naar het kamp Armadillo in Afghanistan gezonden wordt, toont Metz een beeld van de oorlog en welke littekens die achter laat. Voor Mads staat de oorlog al gauw synoniem voor spanning en avontuur. De voortdurende druk van de Taliban maakt de eindeloze patrouilles van de troepen tot een zenuwslopende ervaring. Bovendien blijken de meeste Afghanen niet bepaald blij te zijn met hun tegenwoordigheid.
Het wordt er niet beter op wanneer het bataljon van Mads zich schuldig maakt aan buitensporig geweld. De beelden van de militairen die na een gewonnen confrontatie helemaal opgewonden zijn van de kick die ze daardoor hebben gekregen, zouden de vredesmissie ernstige schade kunnen toebrengen.
Metz toont de oorlog in al zijn facetten, maar richt zijn lens vooral op de jonge militairen en hoe zij hun werk ervaren. Daardoor leven we met hun lotgevallen mee en begrijpen we waarom ze soms zo gewelddadig te keer gaan. Wat ginder in Afghanistan is gebeurd, valt niet goed te praten, maar Metz’ kijk op de zaak is nooit zwart of wit. In 2010 won hij In Cannes een Grand Prix voor deze film.