Wie een briefje van straat raapt of op een rommelmarkt een doos dia’s bekijkt, hoopt al snel op een spannend verhaal te stuiten. Wat dat betreft doet filmmaker en fervent ‘found footage’-verzamelaar Wim van der Aar een gouden vondst, wanneer hij in 1996 op het Waterlooplein een tas met geluidsbanden op de kop tikt.
De magneetbanden van het Waterlooplein blijken vol prikkelende (telefoon)gesprekken en monologen te staan, opgenomen door Guido van Waveren, een labiele man met een deftige tongval. Geen wonder dat Van der Aar als een bezetene gaat puzzelen om de tragische geschiedenis achter De Van Waveren Tapes te kunnen achterhalen. Zo wordt Guido van Waveren het hoofdpersonage van deze detective-achtige documentaire.
Van der Aar laat de tapes grotendeels zelf het werk doen. Uit de geluidsfragmenten wordt beetje bij beetje duidelijk wie Van Waveren was, en hoe deze telg van een rijke zakenfamilie kon eindigen als een warrige zonderling. De stiekem getapete gesprekken die Guido met zijn moeder, zijn vriendin Nel en allerlei zorginstanties voert, vormen bovendien een treffend tijdsdocument van de jaren zeventig. Alternatieve therapieën, communes en vrije liefde, in niets vindt Guido heil terwijl hij prutsend en drinkend zijn dagen slijt.
De sterke, voor zichzelf sprekende geluidsband maakt glashelder wat er zo fascinerend is aan zo’n toevallig gevonden tas met tapes. De beelden die Van der Aar in zijn documentaire gebruikt, verdiepen de suggestieve kracht van de geluidsfragmenten. Zijn snapshots van het Amsterdam uit de jaren zeventig, zijn reconstructie van Van Waverens flat en vooral het steeds terugkerende beeld van een in het water drijvende man. Een beeld dat pas aan het einde van de film werkelijk betekenis krijgt.