Stefan Ruzowitzky’s film Die Fälscher werd goed ontvangen op het filmfestival in Gent, waar deze de Grote Prijs voor Beste Film won en vervolgens als klap op de vuurpijl in Los Angelos de Oscar voor de beste buitenlandse film in de wacht sleepte. In zijn film toont de regisseur een Joodse crimineel en aartsopportunist in een setting waar de oorlogsverschrikkingen vrijwel buiten beeld blijven. Gewaagde keuze bij zo’n, nog steeds, gevoelig onderwerp.
Gedurende de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog worden in het concentratiekamp Sachsenhausen drukkers en valsemunters gedwongen Engelse ponden na te maken. De nazi’s willen de ponden massaal Engeland binnensmokkelen om zo een enorme inflatie te veroorzaken en de Britse economie te ontwrichten. Na Engeland zal dan de VS met haar Amerikaanse dollars aan de beurt zijn.
De hoofdpersoon, de Russische Jood Salomon ‘Sally’ Sorowitsch die losjes is gebaseerd op zwendelaar en meesteroplichter Salomon Smolianoff, belandt in 1941 in Sachsenhausen waar hij medegevangene Adolf Burger ontmoet. Deze man, wiens boek “Des Teufels Werkstatt” jaren later aan de basis van de film zou staan, probeert de operatie van alle kanten te saboteren. Met de principiële Burger en de scrupuleloze overlevingskunstenaar Sorowitsch loop je als kijker vervolgens tegen verschillende morele dilemma’s aan. Met hun inspanningen ondersteunen de vervalsers niet alleen het naziregime, maar ook zou gesteld kunnen worden dat de oorlog door hen wordt verlengd waardoor vele onschuldige mensen sneuvelen. Aan de andere kant is het zo klaar als een klontje dat hen de dood wacht als ze niet aan de valsemuntoperatie meewerken.
De film toont de andere kant van de medaille en laat het aan de kijker te beoordelen wie goed en slecht is. “In zo’n onmenselijke situatie zijn er geen goede en foute keuzes!” aldus de regisseur.