Zwitserland, 1971. Vrouwen hebben geen stemrecht. ‘Bij ons was het alsof de tijd had stilgestaan’, vertelt hoofdpersoon Nora in de openingsscène. De Zwitserse inzending voor de Oscars toont de aanloop naar die historische gebeurtenis vanuit haar oogpunt: een jonge huisvrouw uit een klein bergdorpje, gelukkig getrouwd, moeder van twee zoons. Maar als haar echtgenoot haar verbiedt te werken, predikt ze de revolutie!
Die Göttliche Ordnung volgt precies het motto van de vrouwenbeweging uit die tijd: het persoonlijke is politiek. De zo bedeesde Nora laat een pony knippen, koopt een strakke spijkerbroek en krijgt hoe langer hoe meer volgelingen in het dorp. Heerlijk tijdsbeeld, met die kleding en decors, maar het is echt Zwitsers en dus ook wat conventioneel voor een film over rebellie.
Toch trapt scenarist en regisseur Petra Volpe niet in de grootste valkuilen van zo’n feministisch komisch drama. Ze mag er dan de humor van inzien wanneer een paar bedeesde Zwitserse dorpsvrouwen onder begeleiding van Zweedse feministen voor het eerst naar hun vagina kijken, het belang ervan onderschat ze niet. En niet álle mannen zijn hier masculiene bruten die geen tegenspraak dulden. Nora’s man bijvoorbeeld, doet ook maar gewoon zijn best!