Mike Leigh maakte naam met films als Secrets and Lies en Vera Drake. Portretten van mensen uit de lagere sociale klasse die zich door hun leven heen worstelen. Maar met Happy-Go-Lucky heeft Leigh zowaar een licht en luchtig zomerverhaal gemaakt. Dat is grotendeels te danken aan de zonnige hoofdpersoon Poppy (de innemende Sally Hawkins), die fluitend door het grotestadsleven van Londen fietst.
Dat Poppy’s fiets wordt gestolen is geen aanleiding om haar goede humeur te verliezen! Integendeel, dit zonnetje in huis maakt van de nood een deugd: het is een mooie aanleiding om eindelijk eens rijlessen te nemen.
Ze belandt in de auto van een instructeur die in alles haar tegenpool is. Deze Scott (Eddie Marsan) spuit voortdurend racistische en andere paranoïde theorieën en heeft voor een leraar opmerkelijk weinig geduld. Hij ontsteekt om het minste of geringste in grote woede. Het contrast met zijn goedlachse leerling is nog groter, omdat Poppy zelf ook lerares is: ze geeft les aan kinderen en betoont daarbij veel geduld. Dat wrijft ze Scott ook een keer onder zijn neus, maar niet te nadrukkelijk, want het past niet in haar aard iemand op zijn nummer te zetten.
Hoofdrolspeelster Poppy (Sally Hawkins) dartelt door het leven. Ze heeft af en toe een vriendje, woont samen met een vriendin en gaat stralend en schaterend door het leven. Dat moet wel verkeerd aflopen, denk je als kijker al snel. En dat lijkt ook te gebeuren. De rij-instructeur blijkt een gevaarlijke gek, die verliefd op haar wordt, een leerling maakt problemen en een nieuw vriendje is wel erg glad. De ondergang van Poppy’s Happy-Go-Lucky-leven lijkt in aantocht.
Maar het gebeurt niet: Poppy blijkt sterker en slimmer dan verwacht. Ze omzeilt de lastige klippen op een manier zoals alleen zij dat kan.
Mike Leigh heeft voor Happy-Go-Lucky net zo’n roze bril opgezet als Poppy. En verrassend genoeg levert dat een film op waar ook de kijker vrolijk van wordt, dankzij het aanstekelijk zonnige humeur van deze Londense variant op Amélie.