Hevig vloekende huurmoordenaars, dikke mensen, dwergen, Belgen, Amerikanen – de Britse toneelschrijver Martin McDonagh spaart niemand. In Bruges, McDonaghs debuut als speelfilmregisseur, blinkt uit in zwarte humor, maar de stad waar hij de film opnam, het middeleeuwse Brugge,verzacht het zwartgallige verhaal.
Brugge is niet een plek waar je zou verwachten dat er veel geschoten wordt. De pittoreske straatjes ademen eerder de sfeer van een winters sprookje dan van een crime scene. Toch zijn de Ierse huurmoordenaars Ken (Gleeson) en Ray (Farrell) door hun baas naar Brugge gestuurd om even onder te duiken. Terwijl Ken opgewekt de toerist uithangt, ervaart de jongere Ray de stad als een hel op aarde.
Net als de twee in Brugge gestrande huurmoordenaars heeft ook het stadje zelf twee gezichten. ‘Overdag is Brugge rustig en lieflijk,’ zegt production designer Michael Carlin. ‘Maar bij nacht en nevel verandert de stad in een middeleeuwse, surrealistische setting. Het geheel wordt sinister en krijgt zelfs iets spookachtigs.’
De tobbende criminelen krijgen opeens last van hun geweten en bezorgen de film daarmee een geestig perspectief van gekanteld moralisme, waarin foute Belgenmoppen net zo vanzelfsprekend zijn als de racistische tirade van een acterende dwerg.
Colin Farrell, die na een aantal meer of minder geslaagde Hollywood-avonturen weer gewoon zijn Ierse accent mag gebruiken, bewijst zijn komisch talent. Als de charmant-naïeve Ray neemt hij de beste grappen voor zijn rekening. Het sterke spel en het slimme scenario maken In Bruges (met een bijrol voor de Nederlandse Thekla Reuten) tot een geslaagde, zelfbewuste gangsterfilm. Fantastisch en humoristisch.