Slumdog Millionaire vertelt het betoverende verhaal van een arme ‘slumdog’ uit de krottenwijken van Mumbai die in de finale van ‘Who Wants to Be a Millionaire?’ belandt. Er is geen shot in de film dat niet schitterend of meeslepend is. Slumdog Millionaire, geregisseerd door Danny Boyle, is een verrukkelijke mix van Bollywood-romantiek en de ruige realiteit, van actie en engagement, van oost en west.
Vanaf de wervelende openingsscène volgen we het leven van de twee broertjes Jamal en Salim, die opgroeien op de straten van Mumbai en daar alles moeten doen om te overleven. Salim zal definitief op het slechte pad terechtkomen en Jamal wordt uiteindelijk quizkandidaat bij ‘Who wants to be a millionaire?’, waar hij India verbluft door als ‘slumdog’ (jongen uit de sloppenwijken) vraag op vraag goed te beantwoorden. Tussen de shows door wordt hij verhoord door een politie-inspecteur die ervan overtuigd is dat hij de boel belazert.
In het opwindende vervolg wordt in talrijke flashbacks duidelijk hoe Jamal de antwoorden kon weten op vragen als ‘Wie was de uitvinder van de revolver?’ en ‘Wat staat er geschreven onder de leeuwen in het wapen van India?’. Als zijn verhaal tenminste te vertrouwen is.
Sinds de première op het festival van Toronto, vorig jaar augustus, is Slumdog Millionaire bezig aan een wereldwijde zegetocht. Niet slecht voor een grotendeels Hindi gesproken film die een jaar geleden nog op de plank dreigde te blijven liggen omdat de studio er geen brood in zag. Maar via het festivalcircuit bouwde Slumdog Millionaire een reputatie op en kreeg talrijke publieksprijzen, waaronder die van het afgelopen Rotterdamse filmfestival. De film won vier Golden Globes en kreeg op 22 februari acht Oscars, waaronder die voor Beste Film en Beste Regie. Terechte lof voor een weergaloos, meeslepend en ontroerend sprookje.
