Documentairemaker Bart Layton portretteert Frédéric Bourdin,een donkerharige half Algerijnse Fransman, die zich uitgeeft voor een zeven jaar jongere, blonde Texaan.
Hij lijkt er mee weg te komen, maar dan blijkt plotseling alles toch weer anders.
The Imposter doet wat een goede Hollywoodthriller behoort te doen: de kijker in een greep nemen en geamuseerd en verbijsterd de bioscoopzaal weer uit sturen.
Bourdin heeft een verklaring voor zijn plotselinge opduiken in Spanje. Hij was ontvoerd, jarenlang misbruikt in Europa en getraumatiseerd. Vandaar dat hij zich continu verschuilt achter pet, sjaal en zonnebril. En terwijl de FBI achterdochtig toeziet wordt Bourdin, ook tot zijn eigen verbazing, daadwerkelijk als verloren zoon opgenomen door zijn nieuwe Texaanse familie. Een white-trashgezin: moeder verslaafd, broer verslaafd en gewelddadig. Bourdin lijkt hier niet de enige die met een geheim rondloopt. En dan duikt er een privédetective op, die het zaakje niet vertrouwt.
Bourdin is duidelijk gestoord, maar hij is in een situatie beland die zo mogelijk nog gestoorder is dan hijzelf. De film bevat plotwendingen waar zelfs de meest fantasierijke Hollywoodscenarist niet mee zou durven komen aanzetten. Die thrillerstructuur van The Imposter, met perfect gedoseerde brokjes al of niet valse informatie, maakt dat Bourdin gaandeweg in het hoofd van de kijker kruipt en daar zijn duivelse werk voortzet. Dit betreft meester-manipulatie, van zowel filmer als gefilmde.
Doordat The Imposter de grens tussen documentaire en speelfilm oprekt, en verschillende delen zijn nagespeeld, miste de film vermoedelijk een Oscarnominatie voor beste documentaire. Onterecht: regisseur Layton trekt een complete trukendoos aan filmische middelen open, maar hij strikte óók de betrokkenen en verrijkt zijn film op cruciale momenten met authentiek beeldmateriaal van familiefilmpjes uit Texas.