Wat een stijve film had kunnen worden over het laatste jaar uit het leven van deze wereldberoemde Russische schrijver, is door Michael Hoffman omgetoverd in een krachtig, explosief drama vol humor en subtiliteiten. De film is gebaseerd op de gelijknamige biografie door Jay Parini.
Zachte zonnestralen met stofdeeltjes, muggen in het bos die om het hoofd zoemen, krakende voetstappen over de licht aangevroren grond, maar ook een snurkende Tolstoy. Het zijn kleine dingen die de historische vertelling levend maken en doen aanvoelen. Door het leven te schetsen aan de hand van Tolstoys assistent Valentin Bulgakov (James McAvoy) wordt het een drama over spiritualiteit en de liefde. De liefde voor het volk, voor het vak, voor je idool, voor je vader, voor de vrijheid, voor je vrouw van 47 jaar of de prille liefde voor iemand die je net ontmoet hebt. Alle liefdes zijn verweven in The Last Station en steeds duidelijker wordt dat deze verschillende soorten liefdes steeds krachtigere drijfveren zijn van de verschillende personages die vervolgens steeds extremer gedrag vertonen.
Hellen Mirren leeft zich helemaal uit in de melodramatische en komische rol van Tolstoys vrouw Sofya en is een genot om naar te kijken. Ze klimt over een balkon om een gesprek af te luisteren, ze stort zich in een meer om zichzelf te verdrinken nadat ze hoort dat Tolstoy haar niet meer wilt zien, ze vraagt constant aan haar man of hij van haar houdt en smijt het servies aan stukken na een ruzie. Er valt ook veel om haar te lachen, als ze op het portret van Chertkov schiet bijvoorbeeld. Sofya en Chertkov kunnen elkaars bloed wel drinken want allebei strijden ze om Tolstoy. Christopher Plummer zet Tolstoy zeer geloofwaardig neer als een breekbare, soms genoeg van het leven hebbende oude man in plaats van een icoon.
Een film voor Tolstoy liefhebbers maar ook voor mensen die nog nooit iets van Tolstoy gelezen hebben.