The Wrestler van regisseur Aronofsky won in Venetië de Gouden leeuw voor de beste film. Aronofsky droeg zijn film op aan “alle worstelaars die we onderweg tegenkwamen, die 140 euro per nacht verdienen en bereid zijn hun lichaam en ziel te geven voor de sport”.
Randy “The Ram” Robinson is een oudgediende in het worstelcircuit. Zijn gloriedagen liggen al ver achter zich, maar hij verdient nog steeds zijn geld met het worstelen voor een kleiner publiek. Zijn leven dreigt echter volledig omgegooid te worden. De dokter verbiedt hem om nog langer te worstelen. Zijn gezondheid is zo ver achteruit gegaan dat elke wedstrijd zijn laatste zou kunnen zijn.
Noodgedwongen probeert Randy het leven buiten de worstelwereld op te pakken. Hij zoekt contact met zijn dochter voor wie hij er nooit was en ook met een stripper met wie hij al een tijd een bijzondere band heeft in de stripclub.
Randy worstelt met een leven dat hij nooit heeft gehad en de verleiding om nog één keer een grote finale te worstelen tegen zijn voormalige rivaal.
Aronofsky toont respect voor het worstelwereldje en is nergens laatdunkend. Hij velt geen moreel oordeel over wat op ons overkomt als een schijnwereld. Integendeel: het imago dat de worstelwereld naar buiten brengt wordt flink onderuit gehaald. Niks rivaliteit, persoonlijke vetes, helden, schurken en wat al dan niet meer. Nee, een wereld vol collegialiteit en vol mensen die proberen het publiek een grandioze show te geven. En daar gaan ze soms erg ver in.