1974, ergens in Nederland. Terwijl het Nederlands elftal in München de finale verliest van de Duitse tegenstander, breken twee vrienden zich het hoofd over de mysterieuze verdwijning van een meisje uit hun klas.
Zomer, 1974. Het is de dag na de verloren wereldkampioensfinale tussen Duitsland en Nederland. Het is stil op straat en de stad heeft een flinke kater. Jonas loopt Daan tegen het lijf en hoewel het geen vrienden zijn, trekken ze op deze saaie zomerdag samen op. Ze zijn allebei namelijk op zoek naar hun klasgenoot Karsten, ieder met een eigen reden. Ondertussen hangt de vermissing van Catootje als een donkere wolk boven de jongens.
Een kleurrijke tijd verbeeld in oogstrelend zwart wit.