De eerste liefde, of kalverliefde, hoe je het ook noemt, is al decennia lang een dankbaar thema voor filmmakers. Daarmee is het een wat uitgekauwd genre geworden waar weinig nieuws aan toe te voegen is. De Française Mia Hansen-Løve lukt dat wel in Un Amour de Jeunesse, de eerste film sinds haar meesterwerk Le Père de Mes Enfants.
Parijs, winter 1999. Camille is verliefd op Sullivan en die kalverliefde is de essentie van de film. Hij is negentien en volgt een studie maar studeert niet. Zij is een vlijtige middelbare scholier. Voor haar is hij de eeuwige liefde en ze is verliefd zoals alleen een vijftienjarige eeuwig verliefd kan zijn. Ze vertelt hem dat ze in de Seine springt als hij het ooit uitmaakt.
Maar Sullivan is meer bezig met de lange reis naar Zuid-Amerika die hij met vrienden aan het plannen is. Wanneer hij vertrekt draagt Camille zijn sjaal, volgt ze zijn tocht met speldjes op een landkaart en wacht ze bij de brievenbus op zijn berichten. Die komen steeds minder vaak, tot die onvermijdelijke brief waarin hij er een punt achter zet.
Het is het begin van Camille’s proces van volwassenwording, die acht jaar in beslag zal nemen: de kalverliefde in 1999, de depressie en zelfmoordpoging in 2000, de studie architectuur in 2003 en een nieuwe liefde met haar oudere docent Lorenz in 2007. Tot ze Sullivan weer tegen het lijf loopt.
Un Amour de Jeunesse vertelt dat verhaal met grote finesse. Zo zitten de ontwikkelingen tussen de verschillende periodes zorgvuldig verstopt in realistische dialogen. Dat de film bijna twee uur lang blijft boeien, komt voor een groot deel door het talent van actrice Lola Créton. Met haar, net zeventien tijdens de opnamen, heeft Hansen-Løve een grote troef in handen. Créton overtuigt als de jonge Camille in haar tienerjaren, maar ook als ze volwassen is en de nodige levenservaring heeft opgedaan.