En waar de sterre bleef stille staan is de afstudeerfilm van Gust Van Den Berghe (bij de première van deze film pas 25 jaar) aan de Erasmus Hogeschool in Brussel. Dat hij onmiskenbaar een groot talent is, laat hij met deze film direct zien. Niet voor niets maakte de film een rondgang langs diverse Europese filmfestivals en sleepte een aantal prijzen in de wacht.
Het krachtig debuut van Van Den Berghe, in minimalistisch zwart-wit gefilmd, gaat over drie bevriende bedelaars die plotseling rijk worden met het zingen van liederen op kerstavond. En die, gelijk de Drie Wijzen uit het Oosten, bij de geboorte van het ‘kindeke’ Jezus aanwezig zijn.
Ze besluiten om hun nieuw verworven rijkdom weg te geven, maar algauw slaan ze daarover aan het twijfelen. Hun belevenissen worden gevolgd in de daaropvolgende jaren, wederom met Kerstmis, als ze steeds verder uit elkaar groeien.
Het bijzondere aan de film is dat de drie hoofdrollen vertolkt worden door acteurs met het syndroom van Down: Peter Janssen (Schrobbebeeck), Paul Mertens (Pitje Vogel) en Jelle Palmaerts (Suskewiet). Ook in enkele bijrollen zijn acteurs met een verstandelijke beperking te zien. Deze keuze van Van Den Berghe is origineel en heeft onder meer het effect dat uitspraken als “Het is niet gemakkelijk om een mens te zijn” een extra lading krijgen. Het acteerwerk vormt een mooi contrast met visuele sterke kanten, veel scènes zijn prachtig gestileerd. De film ademt een haast mystieke sfeer, waarbij het zwart-wit uitstekende ondersteuning biedt
De film is gebaseerd op het gelijknamige toneelstuk van de Vlaamse schrijver en dichter Felix Timmermans (1886-1947). Van Den Berghe bewerkte de tekst van Timmermans zelf tot een scenario.