Encounters at the End of the World is het verslag van regisseur Werner Herzogs verblijf op McMurtha, het basiskamp van wetenschappers die zijn neergestreken op de Zuidpool. Hij spreekt met biologen, andere onderzoekers en ondersteunend personeel. Met al die mensen is wel iets aan de hand, want je komt niet zomaar aan het einde van de wereld terecht.
De onder het ijs van Antarctica gemaakte filmopnames vormen het hart van zijn documentaire, die begin dit jaar voor een Oscar werd genomineerd. Daar, in een bevroren, buitenaards aandoende wereld van blauwig ijs, doet de mens onderzoek naar nog onontdekte, minuscule levensvormen. Herzog laat zien hoe de biologen met springstof een sluis in de enorme ijslaag slaan, en vervolgens zonder veiligheidslijn de diepte verkennen – een huiveringwekkend gezicht. Kikvorsmannen die eenzaam tussen de ijskathedralen zweven, met om hun heen enkele, als engeltjes rondfladderende zeediertjes. Dan bereikt hij waar hij als filmmaker altijd naar op zoek zegt te zijn: extase. Dat wil zeggen: een sensatie van het loslaten van het eigen ego, buiten jezelf treden en opgaan in het al.
Weinig filmers is het gegeven zo openlijk manipulatief te filmen als Herzog, die de kunst verstaat om ontregelende vragen te stellen zonder af te stoten. Dat is prachtig te zien in de ontroerende en geestige ontmoeting tussen de filmer en een als kluizenaar levende pinguïnspecialist.
Encounters at the End of the World stuurt ook aan op een doemscenario van smeltend ijs, maar verschilt daarin sterk van ecologische boodschapfilms als Earth en An Inconvenient Truth. Hier is het niet de natuur, maar de mens die aan het kortste eind trekt. Wij zijn het, betoogt Herzog met sardonisch gevoel voor humor, die aan het einde van een cyclus staan. En de zeebeestjes, die leven gewoon onbekommerd verder.