Regisseur Wes Anderson (The Darjeeling Limited, Fantastic Mr. Fox) staat garant voor hilarische films met een ontroerende ondertoon. De openingsscène van Moonrise Kingdom, waarbij een gezin wordt geïntroduceerd met behulp van een langspeelplaat die de werking van een symfonieorkest uitlegt, kan zo de boeken in bij andere klassiekers en zet meteen de toon.
De pubers Suzy en Sam zijn beide outsiders. Suzy in het gezin dat in alle eenzaamheid op een vuurtoreneiland woont en Sam in het padvinderskamp dat op hetzelfde eiland wordt gehouden. Ze vluchten samen het bos in en maken hun eigen paradijselijke kampje aan een strand. Het eiland is natuurlijk in rep en roer. De regisseur wilde de tederheid en heftigheid van de eerste verliefdheid vangen en dat is hem prachtig gelukt. Tot in de puntjes verzorgd, droogkomisch en met bizarre wendingen.
Anderson heeft soms moeite al zijn malle invallen te doseren, en de film vliegt daardoor in de tweede helft een beetje uit de bocht. Liefhebbers zal het weinig kunnen schelen, die kunnen zich ook dan blijven vergapen aan de gedetailleerde jaren zestig decors, de subtiele beeldgrapjes en het zichtbare plezier van de acteurs. De tedere relatie tussen Sam en Suzy blijft tussen alle grappen en visuele vondsten stevig overeind. Daaruit blijkt maar weer eens het meesterschap van Anderson.
Voeg daar nog even de ingrediënten Bruce Willis, Bill Muray, Tilda Swinton en Harvey Keitel aan toe en een prachtige film is geboren.