De jonge alleenstaande Zuid-Koreaanse moeder Shin-ae verhuist naar een andere stad, en net wanneer ze een beetje begint te aarden, wordt haar zoontje ontvoerd. Om gemakkelijke spanning of ontroering is het de regisseur niet te doen. Meevoelen mogen we wel met het hoofdpersonage. Maar als zij geen greep krijgt op de gebeurtenissen, dan de kijker ook niet.
Na de dood van haar man, die omkwam bij een verkeersongeluk, besluit Shin-ae Seoul te verlaten, opdat haar zoontje Jun kan opgroeien in een betere, groenere omgeving: Miryang, de geboortestad van haar man. Verborgen zonneschijn, heet het plaatsje letterlijk.
Shin-ae kent er niemand, maar ontmoet de eerste dag wel de net iets te behulpzame garagehouder Jong-chan. Die helpt haar wat op gang, en bezorgt haar klanten voor de pianolessen die ze wil geven. Shin-ae is ook op zoek naar grond om een huis op te bouwen; wat sommigen het idee geeft dat ze veel geld heeft overgehouden aan het overlijden van haar man. En dat brengt anderen op weinig frisse gedachten.
Regisseur Lee Chang-dong neemt de tijd om wat karakters te introduceren; roddelende buren, de gedreven klassenleraar van Jun, een evangeliserende apotheker. Maar echt leren kennen doen we niemand, laat staan hun motieven.
‘Het land van de ochtendkalmte’ heet Zuid-Korea in de volksmond. Nou dan weten we het wel, lees: een samenleving van onderdrukte emoties, gecamoufleerd door beleefdheid en vormelijkheden! Zelfs garagehouder Jong-chan, die zich over Shin-ae ontfermt, verhult zich een film lang achter een ondoorgrondelijke glimlach.