Tinker, Tailor, Soldier, Spy is in veel opzichten een antithriller. De Zweedse regisseur Alfredson, die met de ontroerende tienervampierthriller Let the Right One In (2008) internationaal zijn naam vestigde, weet waar het in dit bijzondere Britse verhaal om draait. Niet om spanning of heldendom, maar om wantrouwen, melancholie, eenzaamheid. En om liefde, die vaak verborgen is en zelden houdbaar blijkt.
Smiley, held uit een aantal spionagethrillers van de Britse auteur John le Carré, is de anti-James Bond: geen vlotte womanizer, maar een stille observator. In de nieuwe Tinker, Tailor, Soldier, Spy-verfilming naar het boek uit 1974, eerder verfilmd als televisieserie met Alec Guinness, krijgt hij opdracht uit te zoeken wie de verrader is in het hoogste kader van de inlichtingendienst.
Een grijze muis is hij, met zijn keurige pak en saai brilmontuur. Zo zwijgzaam en zo weinig aanwezig dat hij volledig op lijkt te gaan in zijn omgeving. Niemand hoeft aandacht te besteden aan George Smiley (Gary Oldman), topspion bij de Britse inlichtingendienst, de MI6 tijdens de Koude Oorlog. Een oorlog zonder kameraadschap, vol paranoia en misleidende informatie.
Een mislukte missie in Hongarije, een machtsovername in de directie van MI6, zijn eigen gedwongen uittreding – Smiley heeft het allemaal zwijgend ondergaan.. Zo rustig en beschouwend als Smiley is, zo uitgesproken zijn sommige van zijn ex-collega’s. Plotseling zijn ze allemaal verdacht. Eén van hen moet een dubbelspion zijn, werkend voor de Russen.
Alfredson weet die beklemmende jaren zeventig sfeer fantastisch te vangen. Dankzij de zorgvuldige aankleding – authentiek tot in de details – en het fraaie camerawerk van de Nederlander Hoyte van Hoytema is de film een lust voor het oog. Niets is wat het lijkt en dat maakt van Tinker, Tailor, Soldier, Spy zo veel meer dan een doorsnee thriller.